Hammond-orgels zijn tussen de 48 en 85 jaar oud. Een heel mensenleven dus. In die tijd vangen ze ook heel wat vuil en stof op. Eerste job bestaat erin om het instrument in en uitwendig zorgvuldig te reinigen. Een echt grondige poetsbeurt kan pas na volledige demontage. Vaak is het ook een teveel aan smeerbeurten waardoor de binnenkant vol olieresten hangt.
Een Hammond orgel, hoe oud ook, kan er echt als nieuw uitzien na een doorgedreven kuis- en reparatiebeurt.
Op de toonwielgenerator wordt in de hogere tonen gebruik gemaakt van spoelen en condensatoren voor het filteren van de klank.
De gele “waxpaper “condensatoren ( 1936– ‘60) verouderen en wijzigen van capaciteits- en ESR-waarde. Hierdoor wordt het geluid in de hoogte te sterk gefilterd met als resultaat een matte klank.
Het klankverschil na het vernieuwen van de condensatoren is immens.
De oudere instrumenten (tot 1950) hebben die typische ruige hammondtoon met nogal wat bijgeluiden in de klank. Tegenwoordig wordt precies dat geluid het meest nagestreefd. Elke toon en elk orgel is immers anders.
Ook in de lampenversterkers zijn de oude condensatoren vaak aan vervanging toe.
Vanaf bouwjaar 1963 gebruikt Hammond een kunststof-vilt om de toetscontacten stofvrij te houden. Deze vilt of foam verduurt en desintegreert, het kruimelachtige overblijfsel tast alle metalen aan. Indien de vergane foam de bedrading van de toetscontacten raakt, kan de schade heel groot zijn. Er zijn maar liefst 549 haardunne draden die de toetscontacten met de generator verbinden, allemaal met een eigen weerstand en lengte.
Oude foam resten worden zorgvuldig verwijderd. Draden die stuk zijn, worden nieuw aangelegd en of voorzien van een aangepaste weerstand, of als het nog mogelijk is worden ze aan elkaar gesoldeerd.
Ook de leslie speakers hebben nood aan onderhoud. Vaak zien ze meer af van transport en concertleven. Vaak zijn oude ophangrubbers en aandrijfriemen verduurd en of versleten. Bewegende delen moeten af en toe gesmeerd worden. Speakers kunnen vervuild of helemaal stuk zijn. De eindversterker moet ook meestal een grondige check up krijgen. Meer dan bvb. enkel de eindbuizen te vervangen.
De schakelrelais wordt ook meestal best vervangen door een electronisch exemplaar dat we zelf ontwikkelden. In onze chop bouwen we een one touch schakeling in, geen schakelaar meer. Het volstaat om het linkeronderbakstuk aan te raken om de leslie-snelheid te veranderen.
Leslie meubels kunnen volledig worden gerestaureerd of zelfs gereconstrueerd.
Fineer naar keuze is hierbij een belangrijke troef.
