Laurens Hammond (1895-1973) begint in 1936 met de serie-productie van het door hem uitgevonden toonwiel-orgel.
Dit instrument werd van nul af ontwikkeld en uitgebreid gepatenteerd, het Hammond-orgel hoort thuis in de electromechanische instrumentengroep zoals de Fender Rhodes piano, het Clavinet, Electrische gitaar etc...
De uitvinding van Hammond moest een goedkoper alternatief zijn voor het veel duurdere pijporgel. De roomskatholieke kerk zal al in 1938 deze uitvinding in een pauselijke ban slaan.
In 1940 vindt Don Leslie de naar hem genoemde speakers uit, typisch zijn de draaiende horn en bastrommel die door het doppler effect de Hammond-klank tot leven brengt.
Gaandeweg groeide het instrument, onder invloed van de talrijke Amerikaanse gospelkerken, uit tot een icoon van de Jazz- en Popmuziek. In 1975 stopt Hammond met de productie van toonwiel-orgels, door de opkomst van de electronische orgels en synthesizers verdwijnt het instrument even compleet van het toneel.
De merknaam 'Hammond' wordt overgekocht door een Japanse Suzuki-groep. Suzuki- Hammond fabriceert sinds 1989 electronische copies van het toonwiel orgel. Bizar dat deze instrumenten de concurrentie aangaan met hun originele voorgangers. Hetzelfde gevecht dat Hammond ooit aanging om het pijporgel te vervangen.
De "jongste" Hammond toonwielorgels zijn bijna 50 jaar oud. Door hun oerdegelijke constructie zijn er nog steeds perfect werkende toonwielorgels uit de jaren dertig te bespelen en te beluisteren.
Het meest iconische model is zeker de Hammond B3 vanaf 1955. Dit instrument is nog steeds heel gegeerd bij de kenners.
Restauratie, reparatie en een regelmatig onderhoud is natuurlijk onontbeerlijk voor levenslang muzikaal speelplezier.